Passiva

Het eigen vermogen is verdeeld in algemene reserves (reserves met een bufferfunctie) en bestemmingsreserves.
De bestemmingsreserves worden onderverdeeld in:

• gebonden bestemmingsreserves
• reserves met een inkomensfunctie
• egalisatiereserves

De onttrekkingen en toevoegingen aan de reserves zijn per reserve opgenomen in bijlage II “Staat van reserves en voorzieningen”. Hierin staan tevens per reserve en voorziening de standen begin en eind 2022 aangegeven.
In bijlage IIa "Toelichting reserves en voorzieningen" zijn de aard en doelstelling van de reserves nader toegelicht.

Algemene reserves

Reserves met een bufferfunctie
Per saldo zijn deze reserves toegenomen met € 6.040.000. Het betreft de Algemene reserve. Ter versterking van het weerstandsvermogen hebben diverse toevoegingen plaats gevonden, de grootste mutaties betreffen:

• Begrotingsoverschot € 409.000
• Bespaarde rente € 2.918.000
• Storting vanuit de algemene grondreserve conform Nota Reserves en voorzieningen € 562.000
• Storting conform coalitieakkoord € 2.065.000

Bestemmingsreserves
Gebonden bestemmingsreserves

De gebonden bestemmingsreserves zijn met € 19.314.000 toegenomen. Dit komt voornamelijk door de algemene uitkering (gemeentefonds) en de reserves als gevolg van de resultaatbestemming 2021.
De grootste mutaties betreffen:

• Reserve Transformatiefonds € 2.000.000,
• Reserve Groen en Water € 2.000.000,
• Reserve Versnelling aanpak verduurzamen maatschappelijk vastgoed € 5.000.000,
• Reserve Versterking wetenschappelijk onderzoek en onderwijs € 2.000.000,
• Reserve Innovatie preventie vitale en gezonde Venlonaren € 1.000.000,
• Reserve Co-financiering (o.a. Volkshuisvesting, woningbouw, stikstof, energietransitie, klimaatadapter) € 1.000.000,
• Reserve Energietoeslag € 3.800.000

Reserves met een inkomensfunctie
Deze reserves zijn toegenomen met € 18.582.000. Dit komt grotendeels door de Reserve Afschrijving activa € 11.660.000 en de Reserve Kapitaallasten Kazernekwartier € 7.176.000.

Egalisatiereserves
Deze reserves stijgen met € 2.633.000. Dit betreft hoofdzakelijk toevoeging in de Egalisatiereserve Pensioenfonds € 2.831.000 en de onttrekking in de Egalisatiereserve Mitigeren afval, riolen, woonlasten van € 332.000.

Gerealiseerd resultaat
Het saldo van de baten en lasten over het boekjaar 2022 bedraagt € 20.288.000.
Voor een analyse van het verschil tussen de oorspronkelijke begroting en de jaarrekeningcijfers wordt verwezen naar “Overzicht van baten en lasten in de jaarrekening en de toelichting”. De inhoudelijke analyses zijn in de programma’s opgenomen.

Het totaal van de voorzieningen daalt met € 1.731.000. De belangrijkste oorzaken hiervan zijn;
De daling van de Voorziening groot onderhoud € 2.440.000 en een daling van de voorziening Overige. Dit betreft hoofdzakelijk de voorzieningen;

• Pensioenkosten Wethouders € 950.000,
• Voorziening Restwerken Grondbedrijf € 690.000,
• Voorziening Functioneel Leeftijd Ontslag (FLO) € 509.000

Daarnaast zijn er twee voorzieningen gevormd, namelijk:

• Voorziening Egalisatie afval € 1.726.000
• Voorziening Verlofsparen € 1.180.000

Voor een verdere toelichting op de reserves en voorzieningen wordt verwezen naar het (digitale) bijlagen boek Reserves en Voorzieningen.

In bijlage IIa "Toelichting reserves en voorzieningen" zijn de aard en doelstelling van de reserves nader toegelicht.

Per saldo is er sprake van een daling van € 8.946.000 welke wordt veroorzaakt door de reguliere aflossingen 2022.

De totale rentejaarlast voor de vaste schulden groter dan één jaar bedraagt € 8.945.000.

De kortlopende schulden zijn per balansdatum afgenomen met € 1.503.000. Dit komt voornamelijk door een afname van het crediteurensaldo.

Nog te betalen kosten
Per balansdatum is de boekwaarde € 19.180.000. In 2022 zijn de nog te betalen kosten per saldo toegenomen met € 13.825.000. Betreft onder andere facturen MGR Sociaal Domein Noord Limburg ad € 3.344.000, Samenwerkingsstichting Voortgezet Onderwijs Regio Venlo ad € 2.592.000 en energietoeslag € 1.284.504.

Vooruit ontvangen bedragen van Europese, Rijks of Nederlandse overheidslichamen
In onderstaande tabel is een uitsplitsing naar Europese, Rijks-, overige overheden en overige vooruit ontvangen bedragen gemaakt.

De overige financiële verplichtingen omvatten voornamelijk de langlopende verplichtingen/contracten voor een bedrag van € 90,1 miljoen. Deze verplichtingen/ contracten hebben een looptijd variërend van 1 tot 13 jaar. Een aantal verplichtingen/contracten lopen in de komende jaren af. Vanaf 2028 resteren dan nog een tweetal langlopende verplichtingen/contracten met een totale contractwaarde van € 2,8 miljoen voor de gehele periode.

Bij de berekening van de financiële verplichtingen zijn alle verplichtingen/ contracten met een resterende contractomvang van € 100.000 en groter meegenomen.

De restantbedragen van de gewaarborgde geldleningen aan het einde van 2022 bedragen € 459.801.000.
In lijn met de voorgaande jaren wordt onder de balans buiten de balanstelling als totaalbedrag opgenomen de gewaarborgde geldleningen en waarborgen die de waarborgfondsen Waarborgfonds Eigen Woning (WEW) en Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) hebben afgegeven op Venloos grondgebied. Voor wat betreft de waarborgen m.b.t. de waarborgfondsen betreffen dit brutobedragen welke hoger zijn dan het werkelijke risicobedrag voor de gemeente Venlo. De gemeente kan als achtervanger worden aangesproken om renteloze leningen te verstrekken aan de waarborgfondsen indien die in liquiditeitsproblemen komen. Bij de verdeling van de renteloze leningen over Rijk en gemeenten worden de in Bijlage V gepresenteerde bedragen als verdeelsleutel gehanteerd. In opdracht van de Minister voor Wonen ontwikkelt de VNG een methodiek ten aanzien van de verslaglegging over de achtervangpositie en de berekening van het risico waarmee de achtervangpositie gepaard gaat.

Bovenstaande tabel geeft het gemiddelde kwartaalsaldo van de liquide middelen ten opzichte van het drempelbedrag weer. Bij het uitzetten van middelen uit hoofde van treasury zijn de risico’s in sterke mate beperkt door de verankering van het schatkistbankieren in de Wet Fido. Schatkistbankieren houdt in dat tegoeden verplicht worden aangehouden in de Nederlandse schatkist. Uitgezonderd hierop zijn de middelen onder het drempelbedrag. Dit betreft 2% van het begrotingstotaal en is ingesteld om voldoende saldo aan te houden voor het dagelijks betalingsverkeer. Bovenstaande tabel geeft het gemiddelde kwartaalsaldo van de liquide middelen ten opzichte van het drempelbedrag weer. In 2022 is het drempelbedrag niet overschreden. In alle kwartalen zijn de niet in 's Rijks afgestorte middelen ruim beneden het drempelbedrag gebleven.